Bert Braspenning

door Bert Braspenning

TIJDENS DE NATOER WORDEN MINDER JONGE DUIVEN VERSPEELD…….

Hoe vaker dat gezegd wordt des te meer men er in gaat geloven. Of het wel of niet waar is laat ik in het midden. Misschien komt het wel omdat er veel minder jonge duiven meegaan. Het spelen van jonge duiven op de natoer kan een voordeel hebben. Tijdens de natoer wordt steeds meer met oude duiven doorgespeeld. Eigenlijk is de natoer ooit in het leven geroepen om de zomerjongen een leerschool door te laten maken, totdat men vond dat er ook om een kampioenschap gestreden moest worden. Het zou spannender worden en het zou de deelname vergroten.

Men ging steeds verder, ook de oude duiven moesten gelegenheid krijgen om aan het einde van het seizoen nog aan een aantal wedvluchten mee te kunnen doen. Vooral de weduwe duivinnen waren op die vluchten in hun element. Na bijna een jaar lang geen nestje gehad te hebben waren de dames extra gemotiveerd om tijdens de laatste vijf sprintvluchten hun kunsten te vertonen. Dat ging vaak voortreffelijk. Na maanden weer eens eitjes in de schotel deed de duivinnen naar hun nest verlangen en wat te denken als er kleine jongen lagen. Als ze aan het ruien waren zou die zeker stoppen met jongen in het nest. Het ging er vooral om op tijdens de laatste vluchten de duiven nog goed in de veren te hebben. Diegenen die dat voor mekaar hadden maakte de mooiste uitslagen. Ook de doffers waren vooral de laatste twee vluchten in hun element. Zo gebeurt dat tegenwoordig op vele hokken nog steeds.

De tendens gaat de laatste jaren echter vooral naar het weduwschap spel. De duiven worden nog een keertje gekoppeld, dan enkele dagen broeden en daarna zit de hele meute weer op weduwschap. Door het bijlichten vanaf half juli wordt de pennenrui vertraagd zodat verduisterde jongen en bijgelichte oude duiven vrij gemakkelijk tot half september in de veren gehouden kunnen worden. Hoe completer het verenpak des te groter zijn de mogelijkheden om op het laatst van het seizoen nog een aantal mooie prestaties uit de hoge hoed te toveren. Vooral tijdens die laatste vijf of zes vluchten wil een midweeks trainingsvluchtje nog wel eens helpen de drang en de gang er in te houden. Voor de jonge onervaren duiven kan het nog wel eens helpen dat zij gelijk met de oude ervaren duiven gelost worden waardoor ze mogelijk, zeker de eerste kilometers, op sleeptouw worden genomen. Na een of twee vluchten zien we dat de oude duiven de grootste moeite hebben om de ingevlogen jonge duiven voor te blijven. De jonge duiven die niet aan het jonge duiven programma hebben meegedaan zullen het tijdens deze vijf snelheidsvluchten zeker zo moeilijk hebben als hun leeftijdgenoten het tijdens het programma voor de jonge duiven hadden.

Er zijn voorbeelden te over dat de natoer races probleemloos verliepen, er zijn ook voorbeelden van het massaal wegblijven van jonge duiven op de eerste maar ook op de laatste vluchten. Daarbij ook jonge duiven die diverse malen door de baas waren weggebracht. Vandaar dat ik grote vraagtekens zet bij het veelvuldig wegbrengen van jonge duiven. Het gaat zo maar 6 keer goed en de zevende keer gaat het totaal mis. Alle moeite voor niets gedaan??!!

MOOI WEER ZEGT NIET ALLES

Tijdens de maanden augustus en september kan het nog prachtig mooi zomerweer zijn. Soms zelfs erg heet. Heerlijk om in je luie stoel in de tuin te vertoeven en zalig om de duiven op te wachten. Mooi weer wil echter niet zeggen dat het goed vliegweer is. Het is vaak van dat weer dat je in de stad niet merkt hoe slecht het zicht is. Zelf woon ik in de polder en als ik dan over de weilanden kijk is het in deze periode nooit echt helder. In het voorjaar is het met dat zelfde weer kraakhelder er wordt dan gezegd “het is zo helder dat je over de hele wereld heen kan kijken”. In het vroege voorjaar hebben we bijna nooit te maken met de droge oosten wind, in de zomermaanden wel. Juist daar hebben onze jonge duiven erg veel last van. Ik zal nooit met de jonge duiven op stap gaan bij een staalblauwe lucht en oost of zuidoosten wind. Dat is dodelijk voor onervaren duiven en races onder dezelfde omstandigheden voor ervaren duiven geven altijd een vreemd verloop te zien, ondanks de hoge snelheden van de eerste duiven staat zo een vlucht langer open dan races waarvan de snelste duiven geen hoge snelheden behalen. Met oost en zuidoosten wind missen vaak de beste duiven hun vroege prijs.

Duivensport is elke week voor een groot deel afhankelijk van de weersomstandigheden plus een dosis geluk en als je geen kwaliteit onder de pannen hebt of je hebt het niet in de vingers om op de juiste manier met duiven om te gaan wordt het nooit wat. Zit je in die hoek, kijk eerst naar je zelf en vraag je af of je alles wat je aan je duiven hebt gedaan ook de juiste manier van verzorgen is. Houd verder je ogen en oren wijd open, van het gezwam aan de bar leer je niets, wel als je in het lokaal plaats neemt aan een tafeltje waar twee of meer goede spelers met elkaar zitten te praten. De winterkampioenen zitten bijna altijd aan de bar en de mannen die in het wedstrijdseizoen de dienst uit maken zitten daar meestal niet.

EINDE SEIZOEN

Als de navluchten (natoer) beginnen is het seizoen zo goed als voorbij, nog slechts 5 weken spel en 2017 zit er voor de duiven op. Een rustperiode voor baas en duiven breekt aan. Misschien nog even op vakantie, voor de duiven breekt de grote rui aan en daarbij ook de selectie. De duiven die niet voldaan hebben zullen bij de meeste liefhebbers al wel genoteerd staan. Daarnaast zullen op veel hokken nog wel te veel duiven zitten, ondanks de verliezen hebben we er toch nog te veel. Misschien dat de aanvulling van jonge duiven hier en daar wat problemen gaat geven. Helaas zijn er dit jaar toch weer te veel jonge duiven achter gebleven. Van de afdelingen die pas twee weken terug met het jonge duiven spel zijn begonnen zijn nog geen gegevens bekend. Misschien valt het daar mee, of we daardoor kunnen stellen dat door later te beginnen de verliezen minder zullen zijn is niet te meten. Het is zelfs zo dat in een klein land als Nederland de weersomstandigheden niet altijd gelijk zijn. Het komt voor dat in het Oosten van het land de concoursen prima verlopen terwijl het in het westen erg moeizaam ging. Het omgekeerde is uiteraard ook mogelijk. Wat erg belangrijk is dat we ondanks alle perikelen die er waren toch met een goed gevoel terug kunnen kijken naar het voorbije seizoen zodat iedereen voldoende motivatie bezit om door te gaan. Ondanks dat de duivensport soms van teleurstellingen aan elkaar hangt is en blijft het toch een fijne hobby!