door Bert Braspenning

 

Het tekenen van het certificaat gebeurde zondag 10 december 2017 tijdens de nationale dagen van de NPO die in Rosmalen werden gehouden. Hiermee is een belangrijke stap gezet voor het behoud en de toekomst van de Nederlandse postduivensport. De NPO gaat hiermee de verplichting aan zich bewust en actief in te zetten om haar immaterieel erfgoed levend te houden en toekomst te geven. Hiervoor heeft de NPO een goed zorgplan gemaakt. Zelfs in het TV programma Hallo Nederland werd er maandagavond aandacht aan besteed.

 

Erfgoed is de term die men gebruikt om datgene aan te duiden wat men van voorouders erft (nalatenschap). Het belang van erfgoed wordt door een maatschappij bepaald en gedragen. Met andere woorden de term erfgoed wordt toegekend aan zaken die mensen waarderen, zich mee identificeren en willen bewaren voor toekomstige generaties. Als fundament van een maatschappij werkt de materie dus ook toekomstgericht.

Inteelt of kruising

 

Een onderdeel binnen de duivensport is de kweekperiode. Op veel hokken is die periode inmiddels van start gegaan. Dat betekent dat veel liefhebbers hebben bepaald hoe zij de kweekduiven gaan of hebben gekoppeld. Is dat inteelt of kruising. Denkelijk gebeurt beiden op de meeste hokken, in ieder geval altijd met de bedoeling weer een aantal bruikbare duiven te kweken. Het is inteelt zodra twee maal of zelfs meerdere keren dezelfde duif voorkomt in de stamboom van een duif tot en met de overgrootouders. Nicht x neef is de lichtste vorm van inteelt en geeft vaak de gewenste resultaten voor een bruikbare vliegduif. Te nauwe inteelt, broer x zus, ouder x kind zal niet het gewenste resultaat opleveren.

 

Waarom zou je zoiets doen, duiven kunnen immers niet datgene doorgeven wat ze zelf niet in zich hebben. Inteelt kun je eigenlijk alleen doen met het allerbeste wat je op je hok hebt en dan speciaal om de goede kwaliteit die je op het hok hebt vast te houden. Die kweekproducten, mits ze aan de strenge eisen van de eindselectie voldoen, kunnen voor een nieuw kweekkoppel in kruising gebruikt worden. De kinderen uit dat koppel kunnen teruggezet worden tegen het eigen soort. Zekerheid om een betere kwaliteit te kweken is er bijna nooit, het is wel een goede methode om te proberen een eigen stammetje op te bouwen. Beginners kunnen het beste beginnen met duiven van twee verschillende hokken die een goede inteeltfamilie bezitten, een goede doorgefokte stam dus, die twee lijnen tegen elkaar geven een grotere kans op een goede na-kweek.

 

Op eigen hok heb ik in al die 70 jaar dat ik duiven heb van alles geprobeerd, ik maakte zoveel werk van de koppeling dat ik er soms niet van kon slapen. Met hetgeen ik hierboven heb omschreven had ik gemiddeld genomen toch de betere resultaten.

 

Maar….beste liefhebbers er zijn zoveel voorbeelden van allerlei toevalligheden dat je er net zo goed geen studie van kunt maken om de juiste koppels te formeren. Waarom zou je? Te nauwe inteelt is niet aan te raden, vrije paring gaat mij net iets te ver. Deze week hoorde ik een verhaal van een vooraanstaande liefhebber die hoogstwaarschijnlijk in een van de nationale competities de beste midfond duif heeft. De moeder was een goede vliegduif maar omdat ze een zogenaamde “legkont” had kreeg ze een plaatsje in het voedsterhok. Een legkont komt voor bij duivinnen die aanvoelen alsof ze een ei moeten leggen, maar er zit niks, wel staan de stuitbeentjes helemaal wijd en haar kont voelt dik aan. Die duivin werd het hof gemaakt door een jonge doffer die nog nooit in de mand heeft gezeten, ze lag 1 goed ei en laat daar nu een van de beste midfond duiven van ons land uitkomen. Meer geluk dan wijsheid dus!

 

Zo was ik ooit bij een liefhebber die zijn duiven diezelfde dag bijeen had gezet. Er was nog een broedhok beschikbaar en er liepen nog wel een dertigtal duiven op de vloer. Daaruit werd op het laatste moment een donkere duivin gekozen en een donkere doffer met een aantal witte staartpennen. De man had zoveel duiven dat hij nauwelijks naar de afstamming van de duiven keek. Twee jaar later bleek het koppel met de witstaart doffer verreweg het beste kweekkoppel te zijn, de ene goede na de andere rolde er uit.

Zelf heb ik meerdere keren twee kampioensduiven tegen elkaar gezet waarvan de kweek-resultaten nu niet direct waren om naar huis te schrijven. Een enkele keer was het zo dat hun niets presterende nestmaat veel betere jongen voortbracht. Probeer zo iets maar eens te ontdekken, waar moet je dan naar kijken? Zijn dat de ogen, de pluimen, het temperament, hun sterke stuitbeentjes, hun slappe boven stuit, de korte achtervleugel, de brede borst, het korte of lange borstbeen, de smalle slagpennen, de kweekveertjes onder de vleugel. We kunnen kijken en doen wat we willen, we kunnen denken dat we er enig verstand van hebben. Forget it!

 

Wijlen Jos Klak zei het ooit: We weten er met zijn allen helemaal niets van. En toch blijven we maar kijken in de ogen, de vleugel uittrekken en noem maar op. Het is allemaal hobby en slaat verder nergens op. Er zijn liefhebbers die kijken nergens naar, ze houden elk jaar alle overgebleven jongen aan en ruime hun oudere c.q. mindere duiven op, weg naar de poelier of in de verkoop want daar brengen ze toch iets meer op dan bij de poelier. Je vraagt je af hoe je op die manier aan betere duiven komt, ik ga in ieder geval naar de liefhebber zelf toe.

 

De toestand op het hok

 

Er komt meer en meer overzicht op het hok. Nog niet alle duiven die weg kunnen zijn weg. Wel zijn de 24  kweekkoppels die ik nu samen met mijn zoon Marco bezit op papier gekoppeld. Zo goed als zeker zetten we ze op 28 december bijeen en dan kan het feest beginnen. De doffers kennen allemaal hun eigen broedhok en dat voorkomt de nodige vechtpartijen als ze voor het eerst weer uit de broedhokken mogen. De eerste twee dagen blijven ze opgesloten en daarna mogen ze om beurten los in het hok. De baas is dan zelf veel keren in het hok te vinden om indien er heftige vechtpartijen plaats vinden in te kunnen grijpen. De dagen worden momenteel met kunstlicht verlengd, de duivinnen zijn mooi op gewicht en de doffers zijn iets te zwaar doch dat zal zodra ze gekoppeld zijn wel snel minder worden omdat ze dan meer aandacht voor het vrouwelijk schoon hebben dan voor het eten. Mijn zoon Marco koppelt de vliegduiven gelijktijdig met de kwekers zodat van bepaalde kweekkoppels eieren onder zijn vliegduiven gelegd kunnen worden. Zelf wacht ik nog even, ik ben blij dat ik wat meer overzicht heb. Komt omdat een groot deel van Marco zijn duiven bij mij zaten, ik krijg nu eindelijk wat meer lucht.

 

Mijn vliegduiven koppel ik zo dat ik daar een aantal eieren van de tweede ronde van de kwekers kan onder leggen. Op dit moment zijn we op muizenjacht, het zijn veelal veldmuisjes die door de koude naar de huizen trekken. Die krengen vreten wel de zakken voer aan en daar moet ik niets van hebben. Overal staan klemmen met daarin een stukje kaas, pindakaas of brood. Ik heb er in vijf dagen slechts eentje gevangen. Vroeger had ik lijm om die beestjes te vangen, dat lukte altijd want al zaten ze maar met een snorhaar vast, ze kwamen nooit meer los. Die lijm mag niet meer verkocht worden, ik heb me nu laten vertellen dat er velletjes papier zijn met daarop een lijmlaag. Daar ben ik nu naar op zoek want hoe eerder die knagers weg zijn des te beter. Ik ben nog steeds bang dat muizen ziektes kunnen overbrengen, ze urineren in de grit en voerbak en ze spelen waterpolo in de drinkbak. Weg ermee!