Bert Braspenning

Het is niet alleen hoogseizoen binnen de duivensport, wat te denken van het WK atletiek in Londen. Ik volg dat met grote interesse en terwijl ik naar al die prachtige onderdelen van de atletiek kijk dwalen af en toe mijn gedachten af naar de duivensport. Ik zoek vergelijkingen, ik kijk goed naar de atleten als  ze vlak voor de start aan het publiek worden voorgesteld. Vooral bij de dames veel leuke types, ook daar kijk ik naar, als voormalig postduiven keurmeester let ik uiteraard op de lichaamsbouw. Tijdens dat voorstellen doe ik het geluid van de tv uit en probeer dan voor me zelf te bepalen wie hoge ogen gaat gooien. Al gauw kom je er achter dat het bij de looponderdelen zeker niet altijd de mooiste zijn die bij de eerste drie eindigen. Alle deelnemers aan dit WK zijn atleten, maar wat een enorme verschillen, de kleine gespierde sprintsters of de dames die aan kogelstoten of kogelslingeren doen en kijk eens naar de lengte van de benen bij de verspringers. Bij de langere loopnummers zie je een grotere verscheidenheid aan atleten, ze kunnen allemaal hardlopen en toch zijn er steeds enkele die daar weer met kop en schouders bovenuit steken.

Zo is het ook bij onze duiven, ze kunnen allemaal vliegen, ze kunnen ook allemaal hardvliegen dat hebben ze bewezen anders zouden ze niet door de selectie zijn gekomen, het heeft niets met de grote van de duif te maken. Ik heb genoeg duiven in mijn handen gehad die top prestaties hebben geleverd, meestal waren het verschillende types. Duivinnen met een kort borstbeen en een korte vleugel die zomaar vier keer per jaar een eerste speelde, weliswaar in de club en dat was in de tijd dat we nog over verenigingen konden spreken. In mijn ogen bestaan er nu bijna geen verenigingen meer, minder dan 12 inkorvers kun je in mijn ogen geen vereniging meer noemen. Wat dat betreft is de neerwaartse spiraal bijna niet meer te stoppen. Als we tijdens de dagelijkse training de duiven volgen is het alsof ze allemaal even hard vliegen en kunnen vliegen. Op de vluchten wordt het tegendeel bewezen. Het heeft dus meer te maken met oriëntering, uithoudingsvermogen, souplesse, karakter en niet te vergeten de conditie.

De bouw waar we allemaal naar kijken, de pluimen, de ogen, de stuitbeentjes het hoort er allemaal bij maar of dat de belangrijkste eigenschappen zijn voor een goede sportduif? Daar komt absoluut meer voor kijken. In de tijd van het geldspel hoorde je vaak de opmerking “de duif zag er zo geweldig uit dat ik er mijn hele maandsalaris op zou durven zetten”, maar goed dat dit niet gebeurde anders zou er al veel geld vergokt zijn. Alles bij elkaar geeft het aan hoe onberekenbaar de duivensport is. Gelukkig zijn er ook “vaste” duiven die meerdere keren per jaar vroeg aantikken, het zijn de witte raven binnen onze hobby. Kijk naar de beste prestaties van de Nederlandse topduiven, ook die zijn niet alle weken heel vroeg thuis en wij met z’n allen maar praten over “eerste prijswinnaars” moet je hebben. Te veel familieteelt is ook niet direct aan te raden, met kruisen zou je betere kweken. We moesten eens weten hoeveel topduiven er zijn die uit familieteelt voortkomen of zelfs zwaar zijn ingeteeld. Het zijn de discussies die de duivensport en ook andere sporten levendig houden, er is echter geen enkel boekje waarin je kunt lezen hoe je binnen enkele jaren aan de top meespeelt. Je moet het in de vingers hebben, je moet een goede opmerkingsgave hebben en je moet je zeker niet verdiepen in het gebruik van medicijnen. Kijk eens hoeveel duivenvrienden op een simpel hok met een simpele verzorging toch wekelijks goed meedoen.

Met een klein aantal duiven op de kooi kun je het niet tegen de grote inkorvers opnemen. Degene die de kampioenschappen pakken zijn altijd liefhebbers die wekelijks met een flink aantal duiven meedoen, staar je daar niet blind op. Wel kan ik me voorstellen dat het ontmoedigend is om het elke week tegen een stel megaspelers te moeten opnemen. Zo zit de duivensport nu eenmaal in elkaar. Eerlijk spel, er is en wordt veel over gesproken. Eerlijk spel bestaat niet, houd daar alstublieft mee op. Vroeger hoorde je daar niemand over, de meeste liefhebbers hadden zo ongeveer allemaal het zelfde aantal duiven om mee te spelen, er waren toen veel meer liefhebbers dan nu, daardoor was de spreiding ook veel groter. Tegenwoordig worden hele gebieden zo maar finaal weggespeeld, heeft niet alles met kwaliteit te maken. De wind is van grote invloed en omdat de spelgebieden te groot zijn ten opzichte van het aantal deelnemers wordt vitesse spel bijna onmogelijk. Het allerbelangrijkste is dat er alles aan gedaan wordt om de huidige leden te behouden voor de sport en wat je daaraan moet doen zal vanuit de leden moeten komen en de NPO zal daar het laatste woord in moeten hebben.

HEEL ANDER ONDERWERP

Het Nederlandse dames voetbalteam is Europees kampioen geworden en dat nog wel in eigen land. Ik kan me nog goed herinneren dat er minderwaardig over het dames voetbal werd gesproken. Ik heb zelf een dochter, inmiddels al weer 47 jaar oud, die op behoorlijk niveau heeft gevoetbald. Ik ging kijken omdat het mijn dochter was, ze was ontzettend enthousiast, het voetbal van toen stond nog in de kinderschoenen. Toen zij was gestopt met voetballen ben ik nooit meer naar damesvoetbal gaan kijken. Groot was mijn verbazing toen ik twee weken geleden de eerste wedstrijd van het Nederlands vrouwenteam zag. Ik genoot er van en met mij nog vele duizenden. Tjonge, tjonge wat is dat voetbal enorm verbeterd en vooral het gedrag van de dames is een prachtig voorbeeld voor die kwalletjes van mannen die bij het minste geringste lichaamscontact een dood rol maken. Ik wil niet zeggen, geef mij maar damesvoetbal, het gedrag van de vrouwen in het veld is voorbeeldig. Het werd in ieder geval een heel groot feest met een formidabele huldiging in de stad Utrecht waarbij vele duizenden supporters  aanwezig waren. Wedden dat het damesvoetval er daardoor in Nederland veel nieuwe voetbalsters bij krijgen. Zo zou dat ook moeten gaan in de duivensport. Elke twee jaar (een beetje vreemd terwijl het wereldwijd om de 4 jaar is) is er een postduiven Olympiade. Nederland heeft daar vele keren heel goed gepresteerd, daarover heb ik in de dagbladen weinig gelezen. We hebben als team goud gewonnen en ook individueel, met dergelijke prestaties kun je zieltjes winnen. Helaas, we hebben het allemaal voorbij laten gaan. Ja, in eigen kring is er aandacht aan besteed, doch daar kom je geen stap verder mee. Helaas is ook de animo om mee te doen onder de liefhebbers bijna nul. Jammer dat ik dat moet constateren. VERKEERDE PUBLICITEIT

De NPO zet zich al vele jaren in voor de jeugd, er wordt heel wat gepromoot om er jeugd bij te krijgen. Van alles is al aan de hand gehaald. Keurig verzorgde documentatie, elk jaar een fantastische jeugd dag waar jeugdleden hun vriendjes mee naar toe mogen nemen. Van alles wordt voor ze gedaan, zelfs kleine duivenhokjes worden gratis beschikbaar gesteld, een promotiefilm is gemaakt. Als je mij vraagt wat dat allemaal geholpen heeft, dan moet ik helaas een negatief antwoord geven. Denkelijk is de jeugd niet onze belangrijkste doelgroep. Maar wie ben ik? Het kan echter nog negatiever. Bij ons in de regio was het zelfs voorpagina nieuws. Twee weken geleden werd er in Rotterdam in groot evenement gehouden waaraan ook de jeugd mee kon doen. U raadt nooit wat er onder andere voor de jeugd te doen was. Er werd ze geleerd ongewenste dieren te plukken en op die manier “pan klaar” te maken, daar waren ook postduiven bij. De politieke partij voor de dieren was het daar zeker niet mee eens. Maar wat deden zij? Door alleen maar zoete broodjes te bakken los je helemaal niets op. Het had heel mooi geweest als daar een aantal Rotterdamse liefhebbers de hele boel kort en klein hadden geslagen. Zoiets pikken wij als duivenliefhebbers toch niet. Meer wil ik er niet over zeggen, SCHANDE. Hopelijk komen de organisatoren er niet alleen met een waarschuwend vingertje vanaf.

Bert Braspenning