door Bert Braspenning

 

 

Wij duivenliefhebbers zijn allemaal kampioenen. Er zijn zoveel verschillende titels bedacht dat je zo langzamerhand door de bomen het bos niet meer kan zien. Zo viel deze week mijn oog op een reportage over een in België gehouden prijsuitreiking. Als een leek zoiets leest zullen abrupt de rimpels in het voorhoofd meer dan verdubbelen en zullen, indien nog aanwezig, de haren spontaan rechtop gaan staan.

De duivensport maakt zich aan alle kanten belachelijk. Of is alles met voorbedachte rade gedaan? Ik ben nog van de tijd dat er geen midfond vluchten bestonden, alles onder de 500 km was vitesse en daarboven heette het fond.

 

Eendaagse en meerdaagse fond plus marathon kwamen nog niet in het duivenwoordenboek voor. Een aangewezen of aangetoond kampioenschap bestond wel, waarom heb ik  nooit kunnen begrijpen. Het zou iets zijn voor de echte kenners onder ons, laat me niet lachen. Het heeft totaal niets met een wedstrijd te maken. Indertijd ging het er om dat de twee bovenste duiven van de deelnamelijst daar voor in aanmerking kwamen. Degene die deze duiven het eerste of op tijd klokte kwam in aanmerking voor de titel. Nou, nou wat een prestatie. De titel werd en wordt nog steeds gewonnen door liefhebbers die enkele vaste duiven bezitten en die staan altijd boven aan de lijst, dat is toch niet zo moeilijk?  Het zou een ander verhaal worden als iedereen een klein aantal duiven mag opgeven die het hele seizoen boven aan de lijst staan. Waarom zo een titel? We spelen toch overwegend elke week in Nederland met een vast aantal duiven die meedingen voor een kampioenstitel en ook dat is zand strooien in de ogen van de gemiddelde liefhebber. De grote en voornamelijk commerciële liefhebbers lachen zich een bult, zij kunnen elke week putten uit een groot aantal duiven terwijl de modale liefhebbers meestal niet meer dan een stuk of dertig oude vliegduiven hebben. Zij hebben in ieder geval wel de kans om zich tussen de kampioenen te rangschikken. Bij de commerciële jongens gaat het om de totale uitslag waar al hun ingezette duiven kunnen voorkomen ook al zit er bij  hun eerste tien geklokte duiven geen enkele duif van hun 25 of 30 duiven die meetellen voor het kampioenschap het zal hun een zorg zijn. Zij verkopen geen enkele duif omdat ze kampioen geworden zijn, het gaat in die wereld om het aantal duiven in de uitslag.

 

We houden er over op want er is al genoeg over te doen geweest. Ik ben nog steeds voor 1 kampioen en degene die daarop volgen zijn als 2e of 3e enzovoort geëindigd maar mogen zich onder geen enkele voorwaarde kampioen noemen weg met die flauwekul! Ondanks dat we barsten van de titels worden er steeds meer commerciële uitvingen gedaan zoals de beste Bourges duif, of de beste Chateauroux duif alles met de bedoeling duiven te kunnen verkopen waar niet de baas alleen iets aan heeft. Hier nog even een opsomming over de “kampioenschappen” waarover dit verslag begon; algemeen kampioen, kleine snelheid jonge duiven, kleine snelheid jaarlingen; kleine snelheid oude duiven, grote snelheid jonge duiven, grote snelheid jaarlingen, grote snelheid oude duiven, kleine halve fond jonge duiven, kleine halve fond jaarlingen, kleine halve fond oude duiven, grote halve fond jonge duiven, grote halve fond jaarlingen, grote halve fond oude duiven, grote halve fond oude en jaarling duiven, fond oude duiven, grote fond oude duiven, daarnaast zijn er nog in 18 verschillende disciplines minstens 3 asduif titels te winnen. Er zijn spelverbanden waar per discipline wel 15 kampioenschappen zijn te winnen. Moet toch gek gaan als iemand zich daar niet op de een of ander manier tussen weet te klasseren en dan mag hij zich kampioen noemen. Ik lig al een half uur op de grond te schateren van het lachen.