Het is inmiddels Juni en de jonge duivenvluchten staan voor de deur. Voor sommige liefhebbers is het altijd weer een race tegen de klok om de duiven klaar te stomen voor het wedvluchtseizoen, anderen hebben de jonge duiven reeds enkele tientallen keren opgeleerd en zijn al geruime tijd klaar voor de aftrap van het seizoen. Ondanks de grote drukte in onze praktijk probeer ik zelf toch altijd ruimte te vinden om de jongen een goede opleiding te geven. Op eigen hok zijn de jongen nu 8 keer op pad geweest op 1-3-3-5-20-20-20-25 km. Telkens met een wisselend verloop en geen van deze 8 keer waren de duiven voor de baas thuis Dikwijls komen de laatste 5-10 duiven alleen thuis na enkele uren. Dit is nu precies de bedoeling van het opLEREN. We proberen de jongen het zo moeilijk mogelijk te maken door ze te lossen op plaatsen waar ze met grote waarschijnlijkheid gemengd worden met andere groepen duiven zodat de koppel uit elkaar valt. Het voordeel van deze methode is dat de duiven niet ver van de losplaats wegtrekken. De teller van verlies staat voorlopig nog op 0! Maar waarom zijn zoveel mensen te laat met de voorbereidingen voor het jonge duivenseizoen?

Een eerste probleem waar veel liefhebbers tegenaan lopen is het lang doorgaan met bijspenen van nieuwe duiven in een hok. Dit vertraagt telkens de ontwikkeling van de oudere jongen in het hok. Wanneer u graag aan de jonge duivenvluchten mee wilt doen is het van belang de duiven niet te laat te koppelen (half december – half januari) en de periode van het spenen van de jongen te beperken tot 2 weken. Wanneer u toch meerdere rondes van de beste koppels wilt kweken is het verstandig een aantal voedsterkoppels te zetten en de eieren direct na het leggen onder te schuiven bij een voedsterkoppel. De duiven zullen dan (zelfs in de winter) met een 9-tal dagen weer opnieuw leggen.

Een tweede en veel groter probleem zijn vaak de zogenoemde kinderziektes bij jonge duiven. Het ornithose-complex zorgt vaak voor snotterende jonge duiven met vieze neusdoppen. Uitzieken is een optie, echter laat het niet te lang aanslepen want jonge duiven die niet 100% in orde zijn zullen niet ‘trekken’ en dus ook de omgeving niet verkennen! Als u behandelt doe dit dan met een kuur die voldoende lang is en op basis van doxycycline en laat daarbij ook 1 of enkele keeluitstrijkjes bij een gespecialiseerd duivenarts uitvoeren om de eventuele aanwezigheid van Trichomonas Gallinae (’t Geel) uit te sluiten.

Een nog groter probleem voor onze jongen zijn de zogenoemde ‘Coli-problemen’. De E.coli-bacterie opzichzelf veroorzaakt donkergroene slappe ontlasting, weinig eetlust, braken en niet luisteren (bij uitlaten). Komen daar éen of meerdere virussen bij dan vallen er al snel doden. Sterfte bij de jonge duiven varieert van 5-90%. De hoogste sterfte vindt vaak plaats op hokken waar de ouderdieren en de jongen zelf gebrekkig gevaccineerd zijn. Er zijn meerdere virussen die een E.coli-infectie tot een drama kunnen doen ontwikkelen. Daarvoor verwijs ik u naar eerdere uitgaven van ‘Doktersraad’. De werkwijze van dierenarts Hans van der Sluis en ikzelf is als volgt:

  • De liefhebber constateert coli-verschijnselen bij zijn/haar jongen
  • De praktijk word geraadpleegd en er wordt een afspraak gemaakt (telefonisch of per e-mail)
  • Tijdens de consultatie worden enkele zieke duiven onderzocht aan de hand van een mestonderzoek (flotatietechniek + bacteriële cultuur) en keelonderzoek (eventuele bijkomende infecties met het geel en/of kropschimmel belemmeren vaak het herstel bij coli-problemen en dienen gelijktijdig behandeld te worden voor een optimaal herstel)
  • Een behandeling op maat wordt toegepast (de behandeling verschilt dus per geval en is dus niet standaard). Er wordt direct gestart met een kuur, welke na opmaken van het antibiogram eventueel nog gewijzigd/ aangepast kan worden.
  • Wanneer de duiven niet snel genoeg reageren op de behandeling wordt er bloed van enkele zichtbaar zieke duiven genomen en wordt er een bloedonderzoek in het laboratorium aangevraagd om de aanwezigheid van virussen als herpes-/ adeno- en/of circovirus te bevestigen of uit te sluiten. Dit is van belang om bij een volgende ploeg jonge duiven niet dezelfde problemen te ontwikkelen. Eventueel kan er gevaccineerd worden met een vaccin tegen PMV-Circo-Adeno. Dit blijkt al een aantal jaren en prima aanpak te zijn daar er in duivenbestanden die met dit samengestelde vaccin gevaccineerd worden veel minder sterfte optreedt bij een infectie en de duiven ook veel sneller en beter reageren op de aangewende antibioticabehandeling.

Het is van zéér groot belang het immuunsysteem van jonge duiven te activeren en ontwikkelen. Vaccineren is hierbij de ideale tool. Tevens is het van groot belang de jonge duiven stapsgewijs kennis te laten maken met stressvolle omstandigheden zoals bijvoorbeeld het leven in een reismand.

Let op: het circovirus remt de ontwikkeling van het immunsysteem door zich te vermeerderen in de afweercellen van de duif waardoor er minder immuniteit is.

 

Allen veel succes met het opleren van de jongen en de eerste wedvluchten!

 

Drs. Stephan Göbel

DAP J. van der Sluis BV

Industrieweg 1

3628 EZ Kockengen

info@duivenkliniek.nl

www.duivenkliniek.nl

0346-242457